“Met elkaar nieuwe onderzoeksinitiatieven ontwikkelen en de transfusieketen veiliger en effectiever maken”
Dorothea Evers is sinds half 2018 voorzitter van het Consortium Transfusiegeneeskundig Onderzoek. Ze volgde in die rol Marian van Kraaij op. In de NVB-nieuwsbrief van oktober 2018 stond een kort interview met Dorothea, die in het dagelijks leven internist-hematoloog is aan het Radboud umc.
Vertel kort iets over jezelf, opleiding /specialisatie, vanwaar je interesse in Transfusiegeneeskunde?
Reeds aan het begin van mijn opleiding tot internist maakte ik al vrij uitgebreid kennis met het vak hematologie en raakte ik geïntrigeerd door de complexiteit van de medische materie en de patiënt die deze problematiek moest ondergaan. Ik kreeg de mogelijkheid om onder begeleiding van dr. Pierre Wijermans op het gebied van de behandeling van polycythemie een leuk en voor mij leerzaam observationeel onderzoek uit te voeren. Dit was de opstap om, gedurende het vervolg van mijn opleiding tot internist-hematoloog in het LUMC in Leiden, een promotieonderzoek bij professor Anske van der Bom en professor Jaap Jan Zwaginga te starten. Zo maakte ik kennis met de wereld van de bloedtransfusie en leerde ik over het nut én de risico’s van een bloedtransfusie en de vele vragen die hieromtrent nog open liggen. Ik heb mij met veel enthousiasme en toewijding verdiept in het onderwerp ‘rode bloedcel alloimmunisatie’. Gaandeweg het promotietraject werd dat enthousiasme alleen maar verder aangewakkerd, toen er ook echt antwoorden op enkele van onze vragen gevonden werden. Het is mooi en belonend om te zien dat deze nieuwe kennis nu geïmplementeerd wordt in de nieuwe CBO richtlijn bloedtransfusie. En prachtig dat het R-FACT project na mijn promotie niet is geëindigd, maar dat de komende jaren Josine Oud ook weer een paar vragen mag beantwoorden.
Je bent nu zo’n 4 maanden voorzitter van het Consortium, hoe gaat het?
De eerste werkgroep vergadering is achter de rug, mijn mailbox maakt overuren, en ik ben inmiddels nog enthousiaster geworden voor de visie en doelstellingen van het consortium.
Wat wil je bereiken in deze rol?
We hebben als werkgroep deze voorzitterstransitie gebruikt om te inventariseren waar we staan, maar vooral ook waar we heen willen. Daarbij is het kernwoord wat mij betreft ‘verbinden en samenwerken’. We dromen als werkgroep van een sterk en toegankelijk consortium dat alle fases van multicentrisch klinisch onderzoek ondersteunt: van het uitdenken van goede en relevante onderzoeksvragen, het ondersteunen bij multicentrische uitrol van een onderzoek, het interpreteren van onderzoeksresultaten, tot aan het implementeren van hieruit voortkomende behandelconsequentie.
Gedegen klinisch transfusieonderzoek vraagt om grote patiëntenaantallen en dus om het gezamenlijk optrekken. Juist als Nederland hebben wij de mogelijkheid om dergelijk grootschalig onderzoek te verrichten vanwege de zeer systematische registratie van bloedproducten uitgifte en verbruik. Tijdens mijn promotietijd was ik onder de indruk van de bereidheid van centra om bij te dragen en te participeren. Zonder deze inzet van velen was mijn onderzoek nooit tot zo’n mooi resultaat gekomen. Ik zou het fantastisch vinden als dit samenwerkingsmotto binnen transfusie-Nederland stand weet te houden en zelfs verder weet door te dringen.
Hoe gaat het consortium aan het versterken van dat samenwerkingsmotto werken?
In het voorjaar van 2019 willen we met een speciale consortium brainstormbijeenkomst hier een volgende stap in zetten. Want welke missende kennis moet de komende jaren absoluut ingevuld gaan worden en behoeft de hoogste prioritering in aandacht? Het zou toch fantastisch zijn als we met elkaar nieuwe onderzoeksinitiatieven weten te ontwikkelen en over een paar jaar hiermee de transfusieketen opnieuw een stukje veiliger en effectiever hebben weten te maken?
Was het lastig om in de voetsporen van Marian van Kraaij te treden? Wat was haar grootste verdienste als voorzitter volgens jou?
Ik bewonder Marian enorm om haar visionair denken en haar durf om grote uitdagingen aan te gaan. Met deze kwaliteiten heeft zij samen met anderen het consortium weten te initiëren en uit te laten groeien tot een landelijk functionerend onderzoeksplatform. Ik voel me vereerd dat ze het heeft aangedurfd om deze functie aan mij over te dragen en ik ga natuurlijk ontzettend mijn best doen om de dromen die zij voor het consortium had verder verwezenlijkt te krijgen.